Nieuws

30 april 2020

Taalfouten die bijna iedereen maakt (deel 1)

Nederlands is voor veel mensen een lastige taal en zorgt nog wel eens voor twijfels, ook bij ervaren managementondersteuners. Vorige week heb ik weer een training afgerond met een groep enthousiaste dames die al een aardig goed taalniveau hadden, maar toch weer even de puntjes op de i hebben gezet. Ik heb vooral aandacht besteed aan taalfouten die bijna iedereen maakt en zo vaak voorkomen dat je denkt dat deze juist zijn. In deze serie blogs zal ik veelgemaakte fouten behandelen.

Te veel of teveel?

Ik zie regelmatig dat hier juist een spatie te weinig wordt gebruikt. Zo lees ik in de media: “We hebben teveel gegeten” of “Er waren teveel kinderen in de speeltuin”.
In beide gevallen had hier “te veel” met een spatie ertussen moeten staan.

Te veel schrijf je los als het “meer dan genoeg” betekent:

-          Elk gebakje was er één te veel.

-          Ik heb te veel werk. (vergelijk: Ik heb te weinig werk.)

-          Te veel suiker is ongezond.

Je schrijft teveel aaneen als het een zelfstandig naamwoord is. Je kunt er dan een lidwoord (een of het) voor zetten:

-          Ik heb een teveel aan vrije dagen opgenomen.

-          Het meisje gaf het teveel terug aan de kassière.

Ezelsbruggetje: als je te veel kunt vervangen door te weinig, dan schrijf je het los.

Zo zijn er nog een paar woorden waarvan de betekenis verandert als je deze aaneen of los schrijft:

Te kort / tekort:

Hij kwam geld te kort.                              

Het tekort aan personeel in de zorg is nijpend.

 

Te goed / Tegoed:         

Ik heb nog spaarpunten te goed.            

Het tegoed op de ov-chipkaart wordt teruggestort.

 

Ten minste / Tenminste:

Je moet ten minste 18 jaar oud zijn om alcohol te mogen drinken. (op zijn minst)

Die vrouw krijgt tenminste een kans op zich te bewijzen. (in ieder geval)

 

Ten slotte / Tenslotte:

Eerst gingen we naar het café om wat te drinken, vervolgens naar een restaurant en ten slotte naar de bioscoop. (tot slot)

Je bent tenslotte al 21 jaar. (immers)

 

Zo veel / zoveel:

Hij heeft nog zo veel te doen. (erg veel)

We geven zo veel mogelijk geld aan goede doelen.

Dat tijdschrift kost vier euro zoveel.

 

Denk je nu dat je best nog wel wat kunt leren over spelling en grammatica? Ik heb een zeer leerzame onlinetraining ‘Foutloos Nederlands’ ontwikkeld die je kunt volgen waar en wanneer je maar wilt. Kijk eens op mijn website.